maandag 22 september 2008

Burp.

Hal' ende 'lo. Ik zit een beetje tegen mijn dijk van een verslag op te hikken. Ik dacht vandaag alles te gaan schrijven, maar ik ben nu eigenlijk te moe. Ik denk dat het er morgen waarlijk van gaat komen, de dag voor mijn vertrek naar Tokyo.

Beppu is tot nu toe heel vet. Ik heb veel toffe mensen ontmoet in het hostel, met als hoogtepunt twee Nederlandse Russen waar ik veel mee heb rondgehangen. Hierover morgen hopelijk meer.

Om jullie niet met geheel lege handen naar huis te sturen, is hier alvast een voorproefje op de geweldige campus van de Asian Pacific University, waar Sjors het komende jaar zal studeren. Op mistige dagen, en die schijnen talrijk te zijn, is het een ware spookstad. Ik heb mijn best gedaan de sfeer zo goed mogelijk te preserveren door middel van digitale videoöpname. Een vrij geavanceerd middel, zult u wellicht denken, maar met haar als het mijne ben je de meeste mensen sowieso een stapje voor.

donderdag 11 september 2008

Mutantenhanden en het dak van het Seoul Museum of Art

Direct na het typen van het vorige verslag, sloot ik mijn laptop af en deed het grote licht aan, om tot de ontdekking te komen dat mijn handen onder de bruine vlekken zaten. Na twee keer het vermeende appelvocht eraf te hebben geprobeerd te wassen, heb ik mij toch zeker vijftien seconden afgevraagd hoe ik zo stom kon zijn geen huidkankervaccinatie te nemen. Dat was een kortstondig lijden, en internet zei dat dergelijke vlekken veroorzaakt konden worden door: a) zonneschade, b) het mixen van verschillende fruitvochten, c) iets anders, potentioneel serieus, en d) tachtig jaar oud zijn. Optie b) leek mij het meest logisch, gezien de enorme zak fruit die ik in de koelkast had gedouwd. Het vooruitzicht dat de vlekken maanden zouden blijven zitten, was nogal zuur.


Voordat ik tot deze opsomming kwam, had ik inmiddels een poosje op internet zitten harken, en de de klok sprak half zeven 's ochtends. Na snel Sjors en Myung een email gestuurd te hebben, ben ik maar naar bed gegaan. De volgende ochtend werd ik meteen door Myung wakker gebeld. Met vijf uur slaap kleedde ik mij aan om vroeg in de middag bij de apotheek langs te gaan. De woordenwisseling was hier niets minder dan een enerverend lexicaal spektakel: "heb je chemicaliën aangeraakt?" vroeg de meneer, "Neen." antwoordde ik, "Ga dan maar naar de dokter." sloot de wijsgeer af. Na in een soort van maid café zonder persoonlijke bediening te zijn aangeschoven, werd er in overleg met moeders besloten maar een paar dagen af te wachten. Het heeft uiteindelijk inderdaad een paar dagen geduurd, maar tegen de middag was vandaag alles weg. Hè gelukkig.

In het café troffen we nog een vriend van Myung die ons vertelde over zijn ervaringen in het Amerikaanse leger, wat grappig was om uit de mond van een mager, bijna iel mannetje te horen komen. Hij nam ook nog een foto van ons met twee leden van de bediening, maar omdat daar mijn slaaptekort iets te goed aan is af te lezen, houd ik deze achter. Vanuit het café liepen we naar een izakaya om Japans te eten. Er werkten Chinezen en het zag er onhygiënisch uit; ik wilde weg. Na het avondeten gingen we na een ijsje terug naar huis.

Na rond twee uur 's nachts onder de wol te zijn gedoken, werd ik gisteren om drie uur 's middags wakker. Ik voelde me fris en fruitig, en gelukkig maar, want deze dag zou ik de klus helemaal alleen moeten klaren. In overleg hadden Sjors en Myung een dag met zijn tweeën, waarover ik mij al verbaasd had dat deze tot op dit moment was uitgebleven. Ik besloot het rustig aan te doen en voor de derde keer naar Myungdong te gaan. Na in Sinchon mijn portemonnee op te waarderen en levensmiddelen te hamsteren bij de 7-Eleven, leefde ik helemaal op van de aandacht in de metro en liep vervolgens een gelukkig joch door de hoofdstraat van het winkeldistrict. Het was eigenlijk een heerlijk gevoel om een dag alleen rond te lopen, want ik was het de hele tijd met mezelf eens. Ik voelde me helemaal baas over eigen lichaam.

Ik kocht postzegels voor kaarten die ik nog steeds moet schrijven bij het postkantoor waar ik toevallig in één keer naar toe was gelopen, om daarna kort zittend van de ondergaande zon te genieten. Eén en al verruking en extase dus.





Toch voelde ik het jeuken in mijn benen, wat dit maal tot mijn vreugd niet de inleiding tot een jichtaanval was. Zie je die horizon in de eerste foto van bovenstaande serie? Ja? Nou, die moest dus potverdorie verbreed worden! Eerder was ik toevallig op mijn huidige locatie aangekomen na een bordje naar de 'Temple of Heaven' opgemerkt te hebben. Met het gevoel voor richting van zongedroogd zeewier zette ik mijn queeste voort. Terwijl ik een klein zijpaadje insloeg naast het tempelcomplex dat Sjors en ik eerder hadden bezocht, kreeg ik plots het gevoel dat ik ergens een degelijk uitzicht wilde hebben; iets als een hoog restaurant. Terwijl ik het kleine weggetje afliep, waar ik betwijfelde iets te zullen vinden, kwam deze gedachte op een zijspoor.



Ineens bevond ik mij voor de ingang van het Seoul Museum of Art. Nu ik er toch al was, kon ik net zo goed naar binnen gaan. In mijn aansluitende realisatie en zelfwalging dat ik geheel op eigen wilskracht een museum zou binnentreden, besloot ik pontificaal de deur uit te stormen als de entreeprijs te hoog bleek te zijn.

Nadat een oud vrouwtje me de weg naar de ticketbalie wees, zei de aldaar aanwezige madam dat het vandaag gratis was. Ik was dus verdoemd tot blijven, maar meer dan dat werd mijn aandacht getrokken door het donkere trappenhuis aan het eind van de gang. In de souvenirwinkel werd op mijn passeren geen acht geslagen, dus ik huppelde met viriele tred verder. Op de trap kwam het goed uit dat langs de banieren buiten de ramen het filterende licht de trap nog ruim bijschenen, want anders was het pikdonker geweest. De terugweg beloofde leuk te worden, al dacht ik daar op dat moment niet aan.

Eenmaal boven stond tot mijn verrassing en vreugde de glazen deur naar het dak ook gewoon open, terwijl er in de verste verte niemand te bekennen was. Lopend over het dak begon het vrij duidelijk te worden dat het niet de bedoeling kon zijn geweest dat ik hier was, maar ik had al te lang geen dak meer beklommen met middelbare school bloedhomie Victor. Het leek me een goed idee om de tour vast te leggen op video. Hieronder heb ik een filmpje van mijn reis door het museum bijgevoegd, beginnend op het dak. Om eerlijk te zijn was het allemaal niet bijzonder moeilijk, wat in de context waar ik mij in bevond maar beter was, maar er zitten een paar fijne momenten in. Ik snap dat de feedback op deze onderneming niet bepaald unaniem positief zal zijn, maar voor zover de situatie dat toestond heb ik mij verantwoordelijk gedragen en niet de puntjes opgezocht zoals ik dat op de middelbare school wel eens deed.

Toen ik via een andere ingang wederom voet zette binnen het museum, had er nog steeds niemand aandacht voor mij. Iedereen scheen druk bezig te zijn met het voorbereiden van een evenement, wat mij ongestoord liet rondkijken. Uiteindelijk mocht ik bij de hoofdingang de repetitie van een balletvoorstelling met aparte soundtrack aanschouwen, wat geen straf was. Toen ik het museum verliet was het donker.

De video is in ieder geval de moeite waard, al is het alleen al om het horen van mijn hitsige gehijg, het zelfvoldane zuchtje bij het binnentreden van het museum, en de rest van de enigszins bizarre tocht door de kunsthallen. Als toevoeging maakte ik ook nog enkele foto's. De zelfontspanner op mijn camera is mij een eigentijds mysterie, dus vergeef de benevelde blik in mijn ogen.










Na mijn afscheid aan het Museum of Art wilde ik het eerder bezochte paleis van onbekende functie bezoeken. Ik besloot snel eten in mijn wangzakken (tas) te proppen bij de Dunkin' Donuts, al had ik helemaal geen trek in de zoveelste bagel van de week, om één minuut te laat te komen. Iets over acht at ik de maaltijd op een grasveld op, waar een dansvoorstelling plaatsvond met begeleidende muziek die bijkans nog minder toepasselijk was dan die in het museum.

Ik vervolgde mijn reis, en zoals ik eigenlijk de hele dag al onbewust precies goed was gelopen, kwam ik nu bij de Cheonggye Stream uit. Ik ben gemoedelijk langs de stroom getrippeld om bij het uiteinde te gaan zitten, alwaar ik werd aangesproken door een goed Engelsbespraakte Koreaan om een foto van hem en zijn vrouw te maken. Het was mij al duidelijk dat Cheonggye voornamelijk een plaats voor koppels was, en mijn dankbare medemens verbaasde zich er dan ook over dat ik alleen was. De stemming zakte tot een dieptepunt, en in een hybride golf van zelfmedelijden en een vloek naar hogere regionen heb ik precies 2,7 seconden keihard staan grienen als een vrouw.

Dat luchtte op. Na het snot van mijn schoeisel te hebben geveegd, liep ik over de weg langs de stroom terug naar de bewoonde wereld. Na een poosje bevond ik mij weer in de drukke winkelstraten van het centrum van Myungdong. Zoals de meeste winkels in Seoul was alles rond negen uur nog geopend. Na een zijstraat te zijn ingeslagen, kwam ik voor de derde keer langs een kraampje van de traditioneel Koreaanse snack Kkultarae. Het was de tweede keer dat ik dezelfde verkopers trof, en zoals ik al wist waren dit supervrienden. Bij mijn eerste wandeling door Myungdong hadden zij met half-Koreaans/half-Engelse uitleg de snack live in de studio bereid, waarop zij deze keer het Engels voor Japans hadden ingeruild voor de aanwezige toeristen. Blijkbaar wist de uiteenzetting van hoe Kkultarae heerlijk en een perfect souvenir is, en het hart van onze chefs gepijnigd werd door het feit dat de Japanners het nog nooit geprobeerd hadden niet te boeien, want de asociale rijstvreters zeiden aan de show genoeg te hebben en liepen door zonder iets te kopen. Die ene was nog dik ook.


Zelf plaatste ik mijn bestelling in het Japans, waarop ze vroegen of ik ook Koreaans kon. Dit was jammer genoeg niet zo, echter ze waren net zo blij hun conserveringstips in het Engels te delen. Dat was niet nodig want tegen het eind van de avond had ik de doos al op.

Ik was de hele dag al in een bijzonder goede stemming, zeker na het museum. Op de terugweg besloot ik een halte eerder uit te stappen op Ehwa Women's University. Als onwetend buitenlander maakte het vast niet uit als ik 's nachts een afsnijroute over het universiteitsterrein nam. Er was bijna niemand en er liep nog wat ander mannelijk volk rond, dus ik zat goed. Verschillende insecten lieten zich luid horen, en zo liep ik met een zeer tevreden gevoel naar huis.




Voor aankomst ging ik nog even bij de 7-Eleven langs om water te kopen, waarop ik door dezelfde winkelier werd geholpen als 's ochtends. Hij vroeg Yank, ik zei Nederlands, hij brabbelde iets Nederlands wat ik vergeet, we lachten om de complete cirkel die de dag had gemaakt, we sloten af met een intense liplock.

Sjors en ik hebben het vandaag rustig aangedaan in Hongdae. Deze buurt lag één stop van Sinchon vandaan en bleek een iets alternatievere buurt te zijn qua kledingsstijl en volk. We zijn rustig door woonwijken heen gelopen om op een terras wafels te duwen en naar mensen te kijken. Er liepen wat Aziatische hiphopschurkjes langs, wat een vreemd gezicht was. Het was gezellig. 's Avonds hebben we gegeten met Ahyoung en een andere vriendin die ik nog niet eerder had gezien. Het was een prettig afscheidsdiner.




Ik zit nog enkele dagen in Korea en ga bijna naar Japan. Ik vind het fijn om hier nog een paar dagen rond te kunnen struinen, maar ik heb ook heel veel zin in Japan. Qua gevoel zit ik precies goed, waar ik heel tevreden over ben. Het duurde wat lang om dit verslag te schrijven, ik ga slapen. Bedankt voor het lezen, ik hoop dat het met jullie net zo goed gaat als met mij. <3

maandag 8 september 2008

Daejeon en Lotte World

Nou hèhè, dat waren me de dagjes wel. Op dit moment zit ik thuis op mijn bed met een dronken, vermoedelijk zwangere vrouw met een ooglap, een koffer vol babylichamen, en een long minder. Hoe heeft het ooit zo ver kunnen komen? Ons verhaal, al hebben jullie er eigenlijk bar weinig mee te maken, begint op de ochtend van afgelopen vrijdag.

's Ochtends vertrokken Myung, Sjors en ik naar Seoul Central Station. Aldaar stapten we op de KTX-trein, welke als waardig equivalent van de TGV met een snelheid van ongeveer 300 km/h door bergen en dalen zou jakkeren. Na iets minder dan een uur waren wij reeds in Myungs geboorteplaats Daejeon.




Na aankomst op het station van Daejeon, waar we meteen al heel verwilderde blikken op ons gericht kregen, namen we een taxi naar het appartement van Myungs familie. Over het openbaar vervoer gesproken, iets wat ik nog niet eerder heb genoemd, is dat praktisch alles behalve de trein gokken met je leven is. Vooral de taxi's rijden asociaal, snel, roekeloos en je wordt vreemd aangekeken als je je gordel omdoet. Dat doet niemand hier namelijk. Bij de eerste de beste verkeersdrempel ramde ik bijna mijn hoofd in het plafond, waarna ik besloot wat meer onderuit gezakt te gaan zitten.

Ik was een beetje nerveus om zomaar een Koreaans huishouden binnen te treden, maar zoals Sjors mij ook herinnerde, ben ik zowel met hem als Myung bevriend, dus zo vreemd was het niet. Myungs moeder was dolenthousiast ons te ontvangen, en probeerde ons meteen zo veel mogelijk voedsel toe te stoppen. Dit was een patroon dat tot het vertrek aanhield. Via het zusje van Myung was doorgegeven dat ik van appels en wortels hield, wat ik vrij bizar vond, want van het doorspelen van deze informatie herinnerde ik mij niets. Deze fruitige goedheden waren dus ruimschoots in huis gehaald.

Na dapper te hebben gestreden, kregen we lang niet alles op. Dit was gelukkig niet erg, want de rest zou later nog opgevoerd worden. Dat kwam goed uit, want anders had ik vast niet naar Nagasaki gemogen. We hebben even door Daejeon gewandeld, wat opzich niet heel bijzonder was. Het was wel lekker rustig, ook al betrof het toch een vrij grote stad. Wat nog wel wat extremer was dan in Seoul, is dat hier in veel gevallen de mensen de schrik om het hart sloeg als Sjors en ik ineens vrij blank liepen te flaneren over de boulevard, om alles waar men ooit in geloofd had te laten tuimelen. Myung leidde ons bij broodsnackbar Rotiboy naar binnen. Het gerezen bammetje zoute boter dat ik hier verorberde was niet te versmaden.

Het was tijd voor het avondeten, en er stond een Goddeloze hoeveelheid eten op tafel. Myungs moeder was erg zenuwachtig over de vraag of zij wel aan de wensen van de buitenlanders kon voldoen. Daar slaagde ze ruimschoots in, en ook al bleef de helft tot nader order staan, aan het eind van de maaltijd was ze tevreden. We ontmoetten later op de avond in de stad nog een vriendin van Myung, waarmee we in een restaurant gingen zitten. Ondertussen merkte Sjors op dat er in het café aan de overkant een Amerikaan met pure moordlust naar ons aan het kijken was. Na finaal stuk te zijn gegaan om het malle gezicht van dit individu, hebben verder geen last meer van hem gehad.

Later op de avond kwamen Myungs vader, broer en zus thuis. De laatste twee had ik in Nederland al gezien, maar de vader bleek een onwaarschijnlijke held te zijn. Hij wilde zijn bedrijf uitbreiden in Japan en leert daarom wat Japans. Onder het genot van een bak fruit vuurde hij af en toe wat mixtapes van zinnen van gebroken Japans én Engels op ons af. Het was een leuke afsluiting van de avond geweest, als ik later niet de halve familie had weten te shockeren door in mijn handdoek de douche uit te lopen, toen iedereen al lang in bed had moeten liggen.

Zaterdag controleerde ik 's ochtends eerst of er daadwerkelijk Starcraft op de Koreaanse tv te zien was. Dit bleek inderdaad zo te zijn; niet altijd, maar soms ook op twee kanalen tegelijk. Rond 12:00 uur vertrokken we naar het voormalig zomerverblijf van een aantal Koreaanse oudpresidenten.




Gelegen in de Daecheongho-regio, jawel, was deze residentie na het uitzuigen van de burgers ergens rond 1988 gecreëerd door de contemporaire president-dictator. Na door de busrit heen geslapen te zijn, welke met een rotvaart langs kliffen schijnt te zijn gestuifd, kwamen we aan op het terrein. We liepen het huis binnen, waar ik jammer genoeg geen foto's mocht maken. Alles zag er in ieder geval keurig uit, complimenten aan de schoonmakers. Na het huis doorlopen te hebben, schuifelden we door een hal waar de recente presidenten van Zuid-Korea uit werden gelicht.



Maar nu even serieus: lekker belangrijk. Waar iedereen natuurlijk voor kwam, is om te horen hoe het nu echt zat met het Japans/Koreaanse twisteiland Takeshima/Dokdo. Het is mij opgevallen dat de territoriale strijd rond dit eiland een hot topic is tussen de twee buurlanden. In de Naman Tower vertelde Eunhye me bijvoorbeeld dat ze Japanners haatte alvorens haar bezoek aan Nederland, met als grote reden dat zij Dokdo hadden gestolen. "Boeiend," dacht ik, "jullie zien er toch allemaal hetzelfde uit." Enfin, ik besloot de situatie toch maar even uit te leggen. Dit was een bijzondere opgave, aangezien ik er zowel niets van weet als dat ik de voorkeur heb de hele kwestie als een heerlijk frisse wind van nijd met een glimlach langs mij heen te laten waaien.



Buiten wachtte ons de rest van het terrein, en we besloten even af te koelen op een uitkijkpunt in de hoogst begaanbare plek van het complex. Het uitzicht was prachtig, en veroorzaakte de volgende overdaad aan beeldmateriaal.






Het meeste was inmiddels bezichtigd, en we bewogen ons langzaam over de verschillende paadjes terug naar de bus. Ook al hadden we betrekkelijk snel alles gezien, was het uitstapje zeer de moeite waard, zowel vanwege de locatie als de geschiedenis die enigszins tot leven kwam bij het doorlopen van het statige huis.



's Avonds hebben we kort Daejeon aangedaan en wederom bij Rotiboy gegeten. Ik wens deze vrolijke vrijbuiters al het succes van de wereld, want hun broodjes zijn hemels. Zondag zouden we al vroeg vertrekken, maar omdat dit voor Sjors de laatste dag was dat hij bij zijn schoonfamilie kon zijn, werd de dag nog wat opgerekt. Uiteindelijk hebben we met de hele familie de dag afgesloten met een bak fruit.



Het was jammer dat we zondag alweer weg moesten, want de hele familie Jeon was enorm hartelijk. Tegen het eind van de ochtend werden we, voorzien van een Albert Heijn tas gevuld met vijf kilo fruit van moederlief, door vader Jeon naar het station gereden. Na aankomst in Seoul werd er weinig meer gedaan. Met een misplaatst gevoel van timing heb ik voor het eerst mijn koffer volledig uit- en mijn kamer opgeruimd. Vervolgens Indisch gegeten en gelachen om Bollywood muziekvideo's. Emails geschreven in de avond, en om 1:00 uur 's nachts water gekocht bij één van de vele convenience stores, omdat ik stierf van de dorst. Ik weet inmiddels redelijk mijn weg te vinden in Sinchon. Dat vind ik fijn, aangezien ik de eerste dagen dacht dat ik nooit iets zou kunnen vinden doordat ik Myung constant blind volgde.

Vandaag stond themapark Everland op de planning. Om 9:00 uur stonden Sjors en ik, blakend van zelfvertrouwen en energie, op het station van Sinchon, waar Ahyoung ons even later ophaalde. In de trein vertelde Ahyoung dat in onderling overleg met Eunbyul toch was gekozen voor pretpark Lotte World, bekend om haar homicidale attracties. Het speet haar dat ze dit niet eerder had meedegedeeld, maar ze overtuigde ons door te stellen dat vandaag niet de dag zou zijn dat er iets in elkaar dondert. Op het station nabij Lotte World troffen we Eunbyul en we ontbeten met patat. Na de maaltijd liepen we naar het park, wat een ingang op het station had. Let bij de foto's gaarne op het logo met het kasteel van Disney erop, wat een voorbode was voor het bij elkaar gejatte karakter van Lotte World.



We werden door de poortjes begeleid door een dame die eruit zag alsof ze nooit zin heeft gehad in haar werk, en ook nog eens een heerlijk hese prostitueestem had, waardoor Sjors en ik het al meteen naar onze zin hadden. Een groot deel van Lotte World is overdekt, maar na kort geposeerd te hebben voor een paar gravurefoto's besloten we eerst het openlucht gedeelte van het park te verkennen. Omdat het vandaag maandag is, was het bijzonder rustig. Er liepen wel veel middle- en high school leerlingen rond, waarvan enkelen zo nu en dan enthousiast naar Sjors en mij zwaaiden. Even later bleek de Schorsman van suiker te zijn gemaakt, en durfde dus niet in de meeste attracties. Bij het bootritje gaf hij een beetje over in zijn mond en liet hij net niet alles lopen. Ondertussen werden er flink veel foto's gemaakt, omdat dit de ideale locatie bleek om achterlijk uit de hoek te komen, waarop ik uiteraard meteen één van Mattias' weinige humorhoudingen aanneem.



Als Disney-connaisseur bij uitstek wist Sjors ongeveer elke attractie binnen het canon van Disney-parken te plaatsen. Het begon ook steeds meer op te vallen hoe goedkoop alles eruit zag. Met Ahyoung en Eunbyul ben ik in verschillende attracties geweest, met enkele ging Sjors zelfs mee. Nadat we gedrie in een wildwaterbaan waren geweest, merkte Ahyoung op dat men deze veranderd leek te hebben na 'het ongeluk', dus het was fijn dat ik dat even van tevoren wist.



Toen we met een magisch treintje via een monorail weer naar binnen waren gereden, vonden Ahyoung en Eunbyul een kraampje met knuffeloortjes. Ahyoung kocht voor iedereen oortjes, waardoor we nog net iets meer aangekeken werden. De nepheid van het park werd steeds duidelijker, en Sjors kon het niet laten onze Koreaanse metgezellen daarop te wijzen. Toch waren de 3D voorstellingen, acht- en waterbanen en Indiana Jones rip-off rit de moeite waard. Ik voelde me weer even twaalf, en dat is ook wat waard.



Om de één of andere niet te bevatten reden was er een Koreamuseum in Lotte World, welke wij als cultuurproevers natuurlijk aandeden. Het zat allemaal nog best goed in elkaar, en het was ook nog eens bizar lang. Er was veel te zien, maar het was jammer dat Sjors en ik beiden nauwelijks met Koreaanse geschiedenis bekend zijn. In onze tocht langs modellen, macquettes en miniaturen hebben we nog wel allemaal fantastische avonturen beleefd. Zo ging Sjors bijvoorbeeld op de foto met de Musketier, werd ik meerdere malen in het hart getroffen door dierenmishandeling en keurde Sjors de bezetting van Japan tijdens de Tweede Wereldoorlog goed, waarvoor hij gepast gestrafd werd. Ook waren er nog verschillende levensgrote poppen die de geschiedenis van Korea uit de doeken deden, terwijl zij zelf onwetend de nep- én vetheid van Lotte World prima uitdrukten.








Toen we eindelijk de uitgang wisten te ontwaren, streken we neer op een terras om het filmen van een goedkope dramaserie achter ons te zien plaatsvinden. Na een ijsje naar binnen te hebben geschoven was 'het' wel ongeveer mooi geweest. Ahyoung en Eunbyul hadden beiden avondcolleges, dus we gingen op huis aan. Ik zie ze denk ik nog één keer, want ik ga nu alweer snel naar Japan, wat best een vreemd/tof/jammer idee is. Lotte World was in ieder geval zo wreed als een tijger die een uitgehongerd Afrikaans dorp met ebola verscheurt.



Vanavond heb ik behalve het schrijven van dit epos niet veel uitgespookt. Hopelijk weet men mijn schrijfstijl nog steeds te waarderen. Ik ga binnenkort nog wel een keer iets doen en dan schrijf ik daar ook weer iets over.